Jaarboekstukje Proteus-Eretes 2001 - 2002

Dinsdag 24 september, iets voor twee uur in de morgen. Ik ben net thuis afgezet door het kersverse bestuur dat de wk-roeiers van Schiphol was komen afhalen en zit met mijn laptop op schoot met een goed glas, in formaat en kwaliteit, whisky aan dit jaarboekstukje te schrijven.
Een vertelling in grote lijnen van al hetgeen in het afgelopen jaar is gebeurd. Een jaar waarin veel, voor mij, oude vertrouwde waarden niet meer bleken te gelden. Zelfs tijd bleek niet te zijn wat het was geweest: dit wedstrijd telde niet 12, maar 13 maanden.


De keuze aan het begin van dit trainingsjaar om licht te gaan roeien was wellicht het makkelijkste moment van het seizoen. Zo stond de periode na het zeer geslaagde trainingskamp in Brugge in het teken van gedoe rond de toewijzing van de lichte skiffs. Slechte, of eigenlijk geen, communicatie over het beleid rond die toewijzingen vanuit zowel het bestuur als het presidium zorgde voor een onwerkbare situatie rond de Kersttest. Veel energie is in die periode gaan zitten in overleggen met de betrokkenen om toch nog een redelijk toewijzingsbeleid te komen.

In die periode heb ik ook voor het eerst officieel op de weegschaal gestaan. De NKir (voormalig ONEK) was namelijk door Susannah Chayes , de bondscoach lichte heren scullers, aangemerkt als testmoment waar toelating tit de "eerste trainingsgroep" kon worden verdiend. Ik bleek ruim minder dan de voorgeschreven 75 kilo's te wegen en mocht mij met een redelijk resultaat tot de eerste trainingsgroep rekenen. Na het Kerstreces zou een open test plaatsvinden om tot een viertal te komen waarmee verder geselecteerd zou worden voor de lichte dubbeltwee.

IJs maakte dat echter onmogelijk. Het bewandelbare water van de bosbaan maakte het noodzakelijk om op een andere wijze tot een viertal te komen. Drie man - Ivo (mijn broertje), Gerard van der Linden en Dylan van der Linde - werden voorgeselecteerd en voor de vierde plaats waren Coen Eggenkamp (broertje van) en ik slechts nog in de race. De Amstel bleek de enige mogelijke plek te zijn om de trails te houden. Ondanks het amateurisme wat van deze vergelijkingswedstrijden afstraalde werd duidelijk dat ik de open plek zou gaan opvullen.
Na de veertiendaagse geheel verzorgde actieve vakantie in het zuiden van Spanje was de groep feitelijk terug gebracht tot drie man en stond ik op een voorlopige tweede plek in de voorlopige ranking. Op een stond Gerard en op de derde plek stond, zeer kort achter mij, Ivo. De tijd die het trainingskamp in Sevilla volgde werd gekenmerkt door weinig centrale trainingen in verband met de verschillende lange afstandwedstrijden. Zalf nam ik dit jaar slechts deel aan de skiffhead. Helaas vergooide ik mijn klassering in de voorjaarsklassieker door enkele domme fouten in de voorbereiding en tijdens de race. Het inwegen bleek nog niet helemaal routine te zijn.

Op de start van het kortebaanseizoen kon weinig worden aangemerkt. Op de Randstad Regatta won ik overtuigend de lichte senioren A skiff op zaterdag en de licht senioren A dubbeltwee op zondag. Gerard zorgde op beide dagen voor een aparte prestatie; op zaterdag sloeg hij binnen honderd meter om en op zondag werd hij uit uitgewogen. Toch veranderde dit zijn positie in de ranking niet. In een overleg tussen de roeiers, bondscoach en hoofdcoach van de roeibond, René Mijnders, werd besloten na de Wedau Regatta, gehouden in het Duitse Duisburg, de selectie voor dit jaar definitief te maken. Er zou dan de beslissing vallen voor de combinatie Gerard met Ivo en Gerard met mij. Om subjectieve redenen wer uiteindelijk de keuze gemaakt voor Ivo. Dit omdat op basis van objectieve gegevens geen keuze te maken was. De wedstrijden in Duisburg kenden namelijk voor de twee wedstrijddagen een ander promotieschema, waardoor het karakter van de wedstrijden volledig anders was. Vergelijken van de resultaten was dus ook helaas niet mogelijk. Verlaten van de selectie was door ons als roeiers aangemerkt als geen optie. De selectie liep op dat moment namelijk al drie maanden en eiste van een ieder te veel energie om goed naar het seizoen te kunnen bouwen. Er moest dus op gevoel worden gekozen. Dat gevoel ging niet naar mij uit...

Toch was er duidelijk nog interesse vanuit de bond naar mijn persoon. Direct na het gesprek met Susannah over de selectie werd ik gebeld door Diederik de Boorder (bondscoach lichte heren boordroeien) of ik wilde meeselecteren voor een plek in de lichte vierzonder.Na goede afspraken met hem gemaakt te hebben over allerlei randvoorwaarde (bijvoorbeeld over wat mijn mogelijkheden zouden zijn als ik met een blessure uit zou moeten stappen) besloot ik mee te gaan selecteren. Het zou feitelijk gaan tussen Jeroen-Bart Hilckmann, Wesley van Breda en mij. Op een goede maandagmorgen heeeel vroeg in de morgen werd ingewogen en konden de timetrails beginnen. De ochtendsessie was echter weinigzeggend, omdat de omstandigheden toch nog iets wisselden. Jeroen-Bart en ik stonden gezamelijk bovenaan. Wesley was al duidelijk iets langzamer. 's Avonds was er echter geen twijfel over mogelijk. Het verschil tussen Jeroen-Bart en mij was toen ruim 2,5 seconden over de te roeien 1250 meter, meer dan een bootlengte dus. Het gat met Wesley was groter. Toch mezelf in een Olympische boot geroeid. En weer iets nieuws om te gaan ontdekken aan het roeien; boordroeien. Behalve een enkel uitstapje in de verenigingsacht en de U8 had ik niet veel ervaring in het éénriemige. Daarnaast had ik de laatste drie keer steeds een ribblessure opgelopen aan die avontuurtjes. Spannende tijden dus.

Niet alleen spannende tijden waren het. Ook extreem drukke tijden. Het feit dat ik die periode ben blijven leven en nog heb kunnen presteren op wedstrijden zegt redelijk wat over mijn gestel.
Het begon allemaal op de Randstad met twee dagen inwegen en op de zondag 0,5 kilo compenseren. Twee weken later in Duisburg twee dagen vol racen waarvan de eerste een record laag gewicht (68,7). Dan de tegenslag van de selectie van de 2x, gevolgd door de organisatie van TU-lustrum activiteiten. Deze werden direct het weekend erna gevolgd door de selectie voor de 4-, waarvoor ik wederom moest inwegen. Met in het daarop volgende weekend deelname aan de NK, wat ze me even vergeten waren te vertellen. Je raadt het al, ook hiervoor moest moest worden ingewogen. Die zaterdag liep ik als een zombie rond. Ik heb me zelfde zo slecht gevoeld als toen. Maar, no time to waste... Twee weken na de NK was er namelijk de eerste World Cup waar we toch op zijn minst een redelijk resultaat neer moesten en wilden zetten. Inwegen stond ook nu weer op het programma. Daarnaast moest ik nu elke dag minstens één, maar regelmatig twee keer vanuit Delft op en neer reizen naar de Bosbaan.
Na een redelijke zevende plaats in Hazewinkel was het even echt op. Mijn gewicht was hevig aan het schommelen en regelmatig liep is als een lijk rond. Er was nu wel eindelijk tijd voor een beetje recuperatie. Drie weken waren er nog tot de volgende wedstrijd en ook was er een tijdelijke kamer voor me gevonden in Amsterdam zodat ik niet meer op en neer hoefde te reizen. De eerste twee weken van de drie in de aanloop naar Luzern had ik nodig om te herstellen van alle bovengenoemde activiteiten. Mijn fysiologische problemen hadden in die periode eindelijk de tijd om zich een beetje op te lossen. Dat is naar mening ook de voornaamste reden dat ik niet heb zien aankomen dat het zo slecht ging met de ploeg als het ging.

Na de World Cup in Hazewinkel was er iet wat overhaast van opstelling gewisseld en was er een beduidend minder duidelijk gezamelijk accent in de haal. Daarnaast werd soms tijdens trainingen te makkelijk het fysieke rendement aan het technische opgeofferd. Iets wat mij normaliter nooit zou overkomen, omdat het volledig tegen mijn gevoel indruist. Het dramatische resultaat in Luzern had één positieve kant. Na een uitgebreide en hele open evaluatie werden er namelijk een aantal duidelijke oorzaken aangewezen. Het trainingschema werd er op aangepast en alle koppen stonden in één keer weer in dezelfde richting: naar een goed resultaat in München.
Er werd geheel zonder bondsondersteuning naar Beieren afgereisd. Het toernooi werd mede daardoor geheel in onszelf gekeerd gevaren, met als resultaat een zeer verdienstelijke zesde plaats in een zeer goed gevuld veld. Alle twijfels over ons kunnen waren weg. Voor het eerst hadden we zelf ook het idee dat we gedurende de hele race het maximale uit onszelf konden halen.
Met vertrouwen werd dus naar de wereldkampioenschappen toe gewerkt. De trainingen bleven goed draaien; snelle tijden en goede halen waren de regel, met slechts een hele enkele uitzondering. Ook tijdens het trainingskamp, dat we in Sevilla hadden, ging het goed. Geen enkele slechte en zelfs mindere training werd er gedraaid. Als het minder ging tijdens een training werd het binnen de training geheel opgelost.
En toen kwam er weer een nieuwe ervaring voor mij: De eerste wedstrijd van een senioren wereldkampioenschap. Ik had voor dit jaar al deelgenomen aan bijna alle soorten internationale wedstijden - World Cups, Nations Cups, Junioren WK, FISU-WK en Henley -, maar een senioren WK had ik nog niet in het lijstje staan. Voor dat soort statistieken doe je het echter niet. Je doet het voor een goede prestatie. Helaas bleek dat de in het World Cup -seizoen aanwezige wisselvalligheid ook tijdens de wereldkampioenschappen aanwezig waren. Na een matige voorwedstrijd, die vijf uur verlaat werd door het noodweer, werd gespannen, maar met zeer veel vertrouwen, naar de herkansing toegewerkt.

De eerste twaalfhonderd meter van de wedstrijd waren briljant. Werkelijk alles ging goed. De opening, 1'26", was de snelste opening van een Nederlandse vierzonder op een internationale wedstrijd sinds Luzern 1998, toen de Twente Vier 5'48" voer. Er werd in 39 relaxed 'gecruist', tot het moment dat we bij Puente de la Barquetta kwamen. De golven van de cameraboot kwamen daar zeer venijnig van de betonnen kade afzetten en verrasten ons zodanig dat het gemak van het eerste deel van de wedstrijd in één klap verdwenen was. Na drie halve mishaaltjes was het leed geschiet en lagen we, in plaats van duidelijk eerste, duidelijk derde. Eén plek te laag voor een plek in de halve finale voor de eerste twaalf plekken.

Het rustige roeien van het begin van de race kon, net als de leidende positie, niet meer herpakt worden. Onze tijd zou in het lichte dubbelvieren veld zonder meer recht hebben gegeven op een plek in de finale. Het veld van de lichte vierzonders blijkt echter zo competitief te zijn dat elk foutje genadeloos wordt afgestraft. Alleen foutloos varende ploegen halen de finale; er liggen veertien reële hanshebbers voor een finaleplek aan de start. Foutloos zijn we niet. Daar ontbreekt op het moment nog de gezamelijke raceroutine voor. We blijken allemaal nog iets te veel op onze eigenlijk wijze te reageren op de omstandigheden. Daardoor dreigt het bij iedere verstoring uit elkaar te vallen. Het was op korte termijn alleen op te vangen door met elkaar alle mogelijke omstandigheden en de te volgen reacties door te nemen. Tijdens de halve finale voor de dertiende tot en met de negentiende plek werd de eerste goede wedstrijd van het toernooi gevaren. De wedstrijd werd dan ook zeer eenvoudig naar ons toe getrokken. Voor de C-finale was het doel heel simpel: winnen. En duidelijk ook. Het resultaat was een zeer sterke start, waarna de wedstrijd zonder problemen werd gewonnen. Alle versnellingen en accentjes kwamen er goed uit. Ook het golfslagbad dat kwamen er goed uit. Ook het golfslagbad dat we te verwerken kregen kon ons niet meer deren. De achthonderd (!) meter waarin de golven groter waren dan vijfentwintig centimeter werden zonder problemen bedwongen, omdat we nu met elkaar duidelijkheid hadden gecreëerd over hoe we zouden reageren op dergelijke omstandigheden.

De tijd stemde ook tot tevredenheid. Niet alleen was het voor ons de beste seizoenstijd, ook was het een tijd waarmee we in de halve finale voor de eerste twaalf plekken in de bovenste helft thuis hoorden. De wrange conclusie van het seizoen is dus dat het de snelheid hebben om in de A-finale te varen, maar dat we de domweg de wedstrijdervaring met elkaar missen om het ook consequent te kunnen afdwingen. Desondanks heb ik een goed gevoel aan het seizoen over gehouden. Hoe kan het ook eigenlijk anders. In mijn eerste jaar als lichte roeier heb ik immers op het hoogste niveau me met andere lichte roeiers kunnen meten, ben ik voor het eerst in mijn bewuste levensjaren lichter geweest dan zeventig kilo (laagste gewicht 68,7!) en heb ik mij als roeier verder ontwikkeld door in een boordboot aan internationale wedstrijden deel te nemen.

Wat de toekomst gaat brengen zullen we nog wel zien. Over het geheel genomen ben ik zeer tevreden over mijn seizoen. Ik heb, ondanks dat ik al zo'n tien jaar wedstrijdroei, bijzonder veel geleerd en zie ik nog veel punten om te verbeteren. Maar dat is iets voor komend jaar. Of het met één of twee riemen zal zijn weet ik nog niet, maar dat maakt me ook eigenlijk niet veel uit. Als er maar een duidelijk plan ligt waarmee de problemen van dit jaar (zo veel als mogelijk) opgelost kunnen worden

Het glas is leeg, de in de tussentijd gepakte reep chocolade is op. En het enige war er in dit stukje nog mist zijn de traditionele bedankjes. Een wedstrijdroeier is nu eenmaal afhankelijk van mensen die hun tijd opofferen aan het helpen van het ontwikkelingsproces.
Ik wil daarom natuurlijk mijn coaches van Proteus-Eretes, Niels Boender, Ad Dubbeldam, Floor Kuylman en Boudewijn van der Garden, bedanken voor hun inzicht, tijd inzet en interesse in mijn roeien na mijn (tijdelijke?) verhuizing naar Amsterdam. Ook wil ik Ernst-Jan Melker (oud-Proteër) en Diederik de Boorder bedanken voor hun bezielde begeleiding tijdens de goede en slechte dagen van het vierzonder project. Ik heb verder de interesse, begeleiding en vertrouwen van Susannah Chayes op weg naar en tijdens mijn lichte avonturen zeer gewaardeerd. Ook mijn collegae/concurrenten binnen en op weg naar het WK ontkomen niet aan mijn waardering en dank. Jeroen de Zwart en Ewout Brogt wil ik bedanken voor het trainen en de lol tijdens het voorseizoen. Jeroen wil ik speciaal bedanken voor de fantastische trainingen tijdens het trainingskamp in Brugge. De mannen van het dubbeltwee project, net als de mannen van de vierzonder wil ik bedanken voor het rotsvaste vertrouwen. Natuurlijk wil ik ook Proteus-Eretes bedanken voor de inzet van het materieel en de interesse die Proteus-Eretes van nature blijkt te hebben voor haar roeiers. Ook is de onvoorwaardelijke steun van mijn familie bijzonder belangrijk geweest in het verloop van het seizoen. Deze mentale steun heeft me er in de moeilijke momenten van het seizoen doorheen geholpen.
Rest mij nog maar één groep te bedanken. En dat is de meest controveriële: dat zijn namelijk mijn tegenstanders. Zonder tegenstanders namelijk geen competitie, zonder competitie geen wedstrijdroeien en strijd om de beste te zijn. Ik acht me bevoorrecht met zulke goede tegenstanders.

Victory is not the winning, it is in the struggle.


Het is alweer vier uur geweest, het is wel weer mooi geweest voor dit jaar.
» Home  » Verslag  » Jaarboekstukje 2001-2002